Derde generatie
Suardus Jacobus Posthuma (1694-1770)


III.5
SUARDUS JACOBUS, apotheker te Drachten

geb. 17 okt. 1694, overl. Drachten voor 20 okt. 1770
trouwt in 1753 Hendrikjen Sybrens (Vliersma)
geb. Ureterp 2 okt. 1732, overl. voor 1770
dochter van Sibren Hemkes en Antje Geerts

Onecht geboren:
1. Suardina Drachten ca.1740

Uit het huwelijk:
2. Tjitske Drachten 20 feb.1754
3. Jacobus Drachten 30 dec. 1755
4. Sybrandus Drachten 4 mei 1757
5. Job Drachten 12 juni 1759
6. Engbert Drachten 2 feb. 1761
7. Antje Drachten ca. 1762

De naam Suardus Posthuma wordt te Drachten voor het eerst aangetroffen als hij in 1720 daar een huis huurt van Siouk Wybes weeskind. In 1722 koopt Suardus Posthuma voor 600 gg. van Ebeltje Feddricks een huis aan de Groene Wech, thans de Noordkade, en een jaar later vestigt hij zich daar als apotheker, tevens drogist, winkelier in kruidenierswaren en wijnhandelaar. Zijn broer Jacobus woont met zijn gezin eerst bij hem in. (Het huis is nu afgebroken en op die plaats verscheen de tearoom van de Hema.)


Suardus Posthumus Mr Chirurgijn B B en C op de coop van seeckere huijsinghe en schuire sampt hovinge bomen en plantagie cum annexis staende en gelegen aen de vaertswal inde Noorder Drachten ...


Suardus is pas op late leeftijd getrouwd, maar heeft als ongehuwde man in het dorp Drachten ongetwijfeld aanleiding gegeven tot veel roddelpraat en geruchten. Reden daarvoor was dat hij bij zijn dienstmeid Antje Jans Pama een onechte dochter verwekte, naar hem Suardina genoemd. Men zou verwachten dat het paar dan een huwelijk zou aangaan, of, wanneer het standsverschil daarvoor te groot zou zijn, dat Antje met haar kind terug zou gaan naar Surhuisterveen. Men koos echter voor een oplossing die eerder in onze tijd te verwachten zou zijn: Antje Jans bleef gewoon bij Suardus dienen en het kind werd door hen samen opgevoed. Het is dan ook geen wonder dat ene Wytske Abes, weduwe Gerben Reiding, er weinig mee op had dat haar zoon Reid omgang kreeg met deze Antje Jans. Ze kende de familie Posthuma goed, haar dochter Antje was getrouwd met een broer van de apotheker, Gerardus Posthuma, maar deze contacten stelde ze duidelijk niet op prijs. Ze verbood via een gerechtelijke uitspraak van 12 maart 1746 Antje Jans en Suardus Posthuma de conversatie met haar minderjarige zoon, op straffe van een dwangsom van 25 zilveren Friese Rijders.

Maar ook vroeger gold al dat ware liefde zich niet laat dwingen. Of was het zo dat de apotheker het paar aanmoedigde om zo zijn eigen schande te kunnen bedekken? Dat suggereert Wytske Abes tijdens de rechtszaak, waarvan op 20 febr. 1748 het Hof van Friesland de sententie uitspreekt contra Sijvardus Posthumus Beclaagde:



Een aantal buren van Suardus moet als getuige optreden. Ze kunnen pikante details verschaffen. Zo zag men Antje en Reid tijdens de Drachtster Merke bij de apotheker voor de glasen staan en moest de jongste bediende van Suardus bij deze buren slapen, omdat alle bedden bezet waren. En omdat de buren wisten dat het huis van Suardus maar twee slaapplaatsen telde, kon een ieder zijn conclusies trekken. Uiteraard werd ook de apotheker zelf door de gerechtsdienaars gehoord. Veel van de hem ten laste gelegde punten moet hij toegeven, maar vaak ook verweert hij zich tegen de aantijgingen.
Hoe het verder met de geliefden is gegaan?
Wel, enige tijd later zijn ze te Surhuisterveen met elkaar getrouwd, het echtpaar werd gezegend met negen kinderen, van wie de oudste naar Reids moeder Wytske werd genoemd....

Enige jaren later kwam Suardus opnieuw met justitie in aanraking, ditmaal vanwege een boze brief die hij had gestuurd aan het bestuur van de Provincie Friesland, waarin hij Gedeputeerde Staten en de Fiscaal Nauta er flink van langs geeft. De brief valt verkeerd in Leeuwarden en men onderneemt actie. Suardus moet flink boeten voor zijn brutaliteit. Tevens heeft men een originele manier bedacht om de zaak in de doofpot te stoppen, waardoor de inhoud van de brief niet bewaard is gebleven:

Den 12 Julij 1752
't Hoff condemneert Sivardus Postma in de Draghten woonagtigh, ter sake excessen gepleegt door het schrieven van een Brieff, waerin seer onbetamelijke uitdruckingen tegens het Collegie der Heeren Gedeputeerde Staten deser Provincie, en de Lands Fiscaal Nauta, in officio verkerende, gevonden worden, aen het Comptoir van de Domainen ten profijte van de Heerlijkheit te betalen de somma van hondert en vijftigh goutguldens en sulx binnen veertien dagen naastkomende, bij gebreke dies fiat authorisatio op den Deurwaerder van 't Quartier, om de selve met middelen van executie in te vorderen; En condemneert de selve mede in de kosten tot hier toe over deese sake gevallen;
Ordonneert voorts hem Postma, de brieff in deesen gedaght ter presentie van Heeren Lijcklama à Nieholt en Jan de Kempenaer Raden Ordinaris in deesen Hove als Commissarien, ten overstaan van den Rentemeester Generaal der Domeinen en den Procureur Generaal deser Landschappe en in bijwesen van den Fiscaal Nauta, aen stucken te scheuren. Op dato voorschreven is bovenstaande condemnatie door de Secretaris Tjallingi ter audientie van bovengenoemde Heeren Commissarien, en in bijwesen van de Heeren Rentemeester, Procureur en Fiscaal Generaal deeser Landschappe, aen Sivardus Postma in de beneden vertreckamer van den Hove voorgelesen.


Uit de aanslag in de Quotisatiecohieren kan worden afgeleid dat zijn kapitaal toen 5000 Cg. omvatte.
Op latere leeftijd treedt de apotheker nog in het huwelijk met de uit Ureterp afkomstige Hendrikje Sybrens Vliersma. Het zal in 1753 voltrokken zijn, maar waar dit huwelijk is gesloten is nog steeds niet duidelijk. Hendrikje was pas 21 jaar, was dit wellicht wederom een relatie met een huishoudster en is het paar voor het huwelijk naar elders uitgeweken om praatjes te voorkomen? Hendrikje had een broer Johannes, die op 84-jarige leeftijd op 18-9-1814 te Gorredijk overlijdt. Hij blijkt in te wonen bij een zoon van de apotheker, Sijbrandus Posthuma.

Toen Suardus in 1770 op 76-jarige leeftijd stierf liet hij zes jonge kinderen na, Suardina, die vlak na hem komt te overlijden, was al meerderjarig. Als voogden werden benoemd Lowijs Cornelis, mederechter van Smallingerland, Lieuwe Franses, koopman en mennist ledepreker in Drachten en Jacobus Gerardus Posthuma (G.1), neef en zwager van de kinderen. De apotheek wordt ten bate van de erfgenamen onder toezicht van de voogden voortgezet. Dit duurde voort tot 1786, toen het enige nog minderjarige kind, Antje, overleed en de voogdijrekening kon worden afgesloten. Op 19 juli 1786 kon door administrerend curator Lowijs Cornelis rekening en verant-woording worden gedaan. Dit geschiedde aan de vier zoons en de man van Tjitske. In totaal was er 12226.10.4 ontvangen en 12594.3.12 uitgegeven. Het verschil van 367.13.8 werd verrekend.